-
3.793 items gevonden
-
De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (JA21), toe schriftelijk terug te komen op het voorstel om zaken waarbij sprake is van een discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond deze te laten behandelen door de rechter en niet door het Openbaar Ministerie. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03994 Status openstaand Datum toezegging 11 maart 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid Kamerleden mr. K. van Bijsterveld (JA21) Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen openbaar ministerierechtersstrafbeschikkingentrias politica Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Timmermans en Bikker Invoering van het discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond (35.709) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 25, nr. 21 item 7, blz. XX Mevrouw Van Bijsterveld (JA21): Ik heb even een ingeving. Er is groot draagvlak voor deze wet, dus dank aan de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel. We weten ook dat het Openbaar Ministerie voornemens is om het aantal strafbeschikkingen eigenlijk te doen toenemen. Hoe mooi zou het zijn als in zaken waarin deze strafverzwaringsgrond zich voordoet, de trias politica hoog zou blijven en de rechter zich erover zou uitlaten, aangezien deze zaken zich niet lenen voor het afgeven van strafbeschikkingen. Wat vindt de minister daarvan?” Minister Van Weel: Daar moet ik u het antwoord voor nu op schuldig blijven. Daar zal ik schriftelijk op moeten terugkomen." Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 21, item 7 Historie 1 april 2025 nieuwe status: openstaandVoortgang: documenten: - brief van de minister van J&V over rechtszaken waarbij sprake is van discriminatie als strafverzwaringsgrond EK, C 11 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
11-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Belhirch (D66), toe dat zodra zij een overzicht heeft van de gevolgen van het grotendeels stopzetten van USAID-financiering, dit naar de Kamer te sturen. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03995 Status openstaand Datum toezegging 11 maart 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Kamerleden mr. F. Belhirch LL.M. (D66) Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen ontwikkelingshulpUSAID Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 (36.600 XVII) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 2025, nr. , item , p. Minister Klever: […] Ik ga nu naar het blokje over de rol van Nederland in de wereld, de VS en de EU. Er zijn vragen gesteld over de VS en de negatieve consequenties van USAID. Die besluitvorming over het grotendeels stopzetten van USAID-financiering en Stateprojecten lijkt zich steeds duidelijker af te tekenen. Nederland kan echter niet in alle financiële gaten springen die hierdoor ontstaan, vanwege de omvang van het Nederlandse budget en de eigen bezuinigingsopgave van 2,4 miljard in de komende jaren. We brengen de mogelijke gevolgen van die besluiten op dit moment in kaart. Het is nog onduidelijk wat de impact is op Nederlandse projecten en belangen. Ook in EU-verband wordt in kaart gebracht wat de impact is op ontvangende landen en organisaties en hoe dat raakt aan EU-belangen en -programma's en wat daarbij het handelingsperspectief is. Mevrouw Belhirch (D66): Eén van mijn vragen was wanneer wij de resultaten van het onderzoek of het overzicht kunnen ontvangen en wanneer duidelijk is wat de impact is. Minister Klever: Ik begrijp de vraag, maar het is ook nog niet duidelijk wat er nou precies wel en niet doorgaat. De ene keer wordt het voor drie maanden gepauzeerd. Dan worden er mensen ontslagen. Dan worden er weer waivers uitgegeven. Ik spreek met organisaties — ik heb vandaag nog met UNICEF gesproken — die een waiver krijgen om bepaalde projecten door te laten gaan. Dan proberen ze die in te wisselen en krijgen ze hun geld niet. Het is nog onduidelijk wat precies het beleid van de VS gaat zijn. Dat maakt het natuurlijk ook ingewikkeld om de gevolgen in kaart te brengen. Eerst moet er een stabiel beleid van de VS zijn, voor wij kunnen zeggen wat de gevolgen zijn. Mevrouw Belhirch (D66): Kan de minister toezeggen dat wij, zodra ze een overzicht heeft van de gevolgen, dat toegestuurd krijgen? Minister Klever: Dat kan ik toezeggen. Historie 11 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
11-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe dat als wordt besloten dat asielzoekers worden teruggestuurd naar landen zoals Oeganda, de regering waarborgen moet hebben dat zij geen gevaar zullen lopen. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03996 Status openstaand Datum toezegging 11 maart 2025 Deadline 1 januari 2026 Verantwoordelijke(n) Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD) Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen asielzoekersOegandaterugkeer Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 (36.600 XVII) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 2025, nr. , item , p. . Minister Klever: […] De heer Van Ballekom vraagt of ik het met hem eens ben dat Nederland een fatsoenlijk land is. Ja. Het antwoord was nog iets langer, maar dat ga ik allemaal niet voorlezen. Nederland houdt zich aan nationale, EU- en internationaalrechtelijke kaders en afspraken, inclusief het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. De internationaal vastgelegde rechten zijn het uitgangspunt van de samenwerking van Nederland met derde landen. Het bevorderen van goed bestuur en corruptiebestrijding zijn daarnaast ook staande doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid. Op dit moment doet Nederland geen voorstellen voor het overbrengen van mensen die asiel aanvragen naar derde landen, omdat het EU-recht stelt dat de procedure van de asielaanvraag in het land van de aanvraag afgewacht mag worden. De voorzitter: Meneer Koffeman van de Partij voor de Dieren heeft nog een korte vraag. De heer Koffeman (PvdD): De heer Van Ballekom en ik denken in dit geval hetzelfde over fatsoen. De minister heeft natuurlijk wel voorbereidingen getroffen om in Oeganda te kijken of wij daar asielzoekers kunnen parkeren. Kan de minister ons een beetje deelgenoot maken van de overweging die toen leidde tot een bezoek aan Oeganda en het overleg om daar asielzoekers te stallen? Waar is dat gestopt? En is dat definitief gestopt? Minister Klever: Ja, die vraag had ik verwacht. Het gaat niet om het overbrengen van asielzoekers naar Oeganda. Zoals ik net al tegen de heer Van Ballekom zei, mogen mensen die in Nederland asiel aanvragen ook in Nederland de aanvraag afwachten. Het ging om afgewezen asielzoekers die terug moeten naar het land van herkomst. We hebben er inderdaad met Oegandese autoriteiten over gesproken om daar een soort transit-hub te maken. Het gaat dan niet specifiek om Oegandese afgewezen asielzoekers, maar om afgewezen asielzoekers uit de regio. Nederland heeft een lange relatie met Oeganda op het gebied van ontwikkelingshulp. Nederland doet daar ook aan een groot project met betrekking tot opvang in de regio, PROSPECTS. We hebben dus al jarenlang een goede relatie. Vandaar dat we met Oeganda dat gesprek zijn aangegeven. Op dit moment wordt dat uitgewerkt. Er wordt ook gekeken naar het juridische kader en praktische zaken. We hebben een migratiegezant. Die is daar ook meerdere keren heen geweest om dat uit te werken. Dat is de status op dit moment. De heer Koffeman (PvdD): Maar toch weer even terugkomend op dat fatsoen. Oeganda is voor een aantal bevolkingsgroepen een hele onveilige omgeving, bijvoorbeeld omdat ze homoseksualiteit strafbaar stellen. Kan de minister aangeven op welke manier ze daarin segmenteert? Op het moment dat Oeganda voor een aantal bevolkingsgroepen echt een onveilig land is, kun je niet zeggen: mensen die terug moeten, gaan we eerst daar onderbrengen. Minister Klever: De zorgen van de heer Koffeman over die antihomowetgeving deel ik. Die heb ik daar ook besproken met de minister van Justitie. De status van die antihomowetgeving is dat die niet geïmplementeerd is, want dat ligt nu voor bij de hoge raad. De hoge raad moet nog een uitspraak doen over of die wet al dan niet geïmplementeerd mag worden. Het spreekt voor zich dat we strak in de gaten houden hoe dat zich ontwikkelt en dat wij niet zomaar mensen die daar gevaar lopen voor hun leven, daarnaartoe terugsturen. Het lijkt me logisch dat we dat niet gaan doen. De voorzitter: Tot slot, meneer Koffeman. De heer Koffeman (PvdD): Kan de minister toezeggen dat als Oeganda die antihomowetgeving implementeert — dat geldt ook voor andere groepen die gevaar zouden kunnen lopen in Oeganda — wij nooit mensen in dat gevaar zullen brengen? Minister Klever: Als Oeganda dat implementeert ... Dat weet ik niet. Ik kan daar niet op vooruitlopen. Ik kan ook niet vooruitlopen op wat we dan doen. Wat ik wel kan toezeggen is dat dat zeker onderdeel is van dat hele proces en dat we er ook zeker waarborgen voor moeten hebben dat mensen die teruggestuurd worden, geen gevaar lopen. Er moeten dus wel waarborgen zijn. Historie 11 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
11-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe het signaal aan de minister van Economische Zaken en Defensie mee te geven dat er in de Nederlandse defensie-industrie moeten kunnen worden geïnvesteerd, en dat hiervoor door de regering geen belemmeringen moeten worden opgelegd. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03997 Status openstaand Datum toezegging 11 maart 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen defensie-industrie Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 (36.600 XVII) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 2025, nr. , item , p. De heer Van Rooijen (50PLUS): […] Voorzitter. Alvorens over de defensie-industrie bij Buitenlandse Handel nog kort te spreken, een algemene opmerking. De financiële sector heeft jarenlang geweigerd financiële diensten te verlenen aan Nederlandse bedrijven die een deel van hun productie leveren aan defensie. Ons land moet veilig en beschermend zijn tegen elke vijand, maar om die bescherming mogelijk te maken, geven financiële instellingen en de pensioenfondsen niet thuis. Jarenlang is actie gevoerd tegen het beleggen door bijvoorbeeld pensioenfondsen in de defensie-industrie. Kan het nog zotter? Ja, voorzitter, het kan nog zotter. Onze regering hinderde op het vlak van Buitenlandse Handel onze defensie-industriële bedrijven bij het afsluiten en naleven van internationale contracten. Die bedrijven mochten of geen contracten afsluiten, of geen afterservice bieden als er iets moest worden aangepast of gerepareerd. Nederlandse bedrijven werden dus bij inschrijvingen geweerd, of opdrachten werden niet gegund aan Nederland en Nederlandse bedrijven in de defensie-industrie, omdat die niet als betrouwbaar werden beschouwd. Minister Klever: […] Dan de vragen. De heer Van Rooijen vroeg: wil de minister bevorderen dat noch de financiële sector noch de overheid hypocriet te werk kan gaan met onze nationale veiligheid in het geding? Dat gaat over de oorlog in Oekraïne en geopolitieke ontwikkelingen. Die hebben ons helaas laten zien dat er een noodzaak is om onze veiligheid en onze weerbaarheid te versterken. Dat betekent ook dat de defensie-industrie versterkt moet worden. Daar werkt het kabinet hard aan, nationaal en ook in EU-verband. Zo wordt er op dit moment door het ministerie van Defensie en het ministerie van Economische Zaken gewerkt aan een nieuwe defensie-industriestrategie. De verantwoordelijkheid voor handelsbevorderingen en het positioneren van de defensie-industrie ligt bij de ministeries van EZ en Defensie. De door u genoemde zorgen rond de financiële uitdagingen zal ik daarom graag doorgeven aan mijn collega's van EZ en Defensie. Zij organiseren specifiek op de defensiesector gerichte missies en beursdeelnames. De heer Van Rooijen (50PLUS): Dank aan de minister voor dit antwoord. Mijn vraag was heel concreet toegespitst op het punt dat mij uit het verleden bekend is dat tot op het hoogste niveau de industriële bedrijven op defensiegebied probeerden met contracten in het buitenland aan de slag te gaan en dat er bij Buitenlandse Handel dan werd gezegd: defensie is eigenlijk niet helemaal ons ding. Die bedrijven konden ofwel geen contracten sluiten of, als zij dat wel deden, werd de hele nazorg, de aftersales zeg maar, bemoeilijkt, waardoor langzamerhand het beeld ontstond dat onze defensiebedrijven niet aan de bak konden omdat het buitenland dacht: daar zit geen draagvlak bij. Dat was de achtergrond. Neemt de minister dat signaal ook mee naar Defensie en Economische Zaken? Minister Klever: Jazeker. Ik zal dat meenemen. De geopolitieke veranderingen zijn dusdanig dat de noodzaak om voor onze veiligheid en weerbaarheid op te komen zo groot is dat dit zeker een punt van aandacht is. De heer Van Rooijen (50PLUS): Maar erkent de minister ook dat mijn vraag een beetje gebaseerd was op signalen die ik kreeg hoe er de afgelopen jaren in gesprekken werd gekeken naar wat bedrijven op dat gebied konden doen? Begrijp ik dat de minister nu zegt: ik zal aan de betrokken bewindslieden doorgeven dat dat niet meer gebeurt? Minister Klever: Ik ben het helemaal eens met de heer Van Rooijen dat dat niet meer opportuun is in deze tijd en dat we juist moeten zorgen voor versterking van onze defensie en onze weerbaarheid. Het oude beleid is niet meer van deze tijd. De heer Van Rooijen (50PLUS): Is dat een toezegging van u? Minister Klever: Ik ben dat met u eens en ik zal het doorgeven aan de collega's van EZ en Defensie. De heer Van Rooijen (50PLUS): Maar is het een toezegging? Minister Klever: Als u het doorgeven aan de collega's die erover gaan als een toezegging wilt zien, kunt u dat als een toezegging zien. Historie 11 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
11-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Asiel en Migratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Toorenburg (CDA), toe om een evaluatie uit te voeren naar de gevolgen van en ervaringen met de verlenging van de beslistermijnen in geval van nareis en deze aan de Kamer te doen toekomen. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03986 Status openstaand Datum toezegging 4 maart 2025 Deadline 1 januari 2028 Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie Kamerleden dr. M.M. van Toorenburg (CDA) Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/ JBZ) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie evaluatie Onderwerpen beslistermijnennareisbeleidverlengingen Kamerstukken Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (36.349) Tabel uitklappen Uit de stukken Tabel uitklappen inklappen Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 Tabel uitklappen Mevrouw Van Toorenburg (CDA): (…) Die Asielprocedurerichtlijn vervangt weliswaar de termijnen voor asiel, maar niet voor gezinshereniging. We zijn blij dat Tweede Kamerlid Van Nispen het voorstel van een horizonbepaling heeft voorzien. Het is grappig dat de PVV dat voorstel vervolgens aan een meerderheid heeft geholpen. Dat is zeer interessant. De verlenging van die beslistermijn in geval van nareis vervalt dus na drie jaar. Laat het volgende heel duidelijk zijn. Als die termijn opnieuw zou moeten worden gebruikt en dus opnieuw zou moeten worden verlengd, dan willen wij precies weten wat er is gebeurd in de periode die nu gaat lopen. Mocht de minister dus denken aan een eventuele verlenging, dan willen wij een hele grondige evaluatie van wat nu voorligt. Wij hebben een toezegging van de minister nodig dat die voorhanden zal zijn. Het voorstel grijpt immers heel diep in het leven van mensen in. We begrijpen nu deels de noodgreep, als de minister ons goede antwoorden geeft, maar we verwachten echt dat dit heel tijdelijk is. Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 Minister Faber: (…) Mevrouw Van Toorenburg vroeg het volgende. Een verlenging in nareiszaken geldt door een amendement voor drie jaar. U vraag was: kunt u een evaluatie toezeggen? Daar sta ik niet onwelwillend tegenover. Na drie jaar zal moeten worden bezien of de verlengingsmogelijkheid dan nog steeds nodig is. Dan ligt het ook in de rede om een evaluatie te doen. Tabel uitklappen inklappen Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 Tabel uitklappen Mevrouw Van Toorenburg (CDA): (…) Voorzitter. Ik ben vanmorgen niet voor niets uit mijn pronkjuweel, waar men allemaal aan het feestvieren is, hiernaartoe gekomen. We hebben in ieder geval een toezegging gekregen over een evaluatie. Deze wet kan niet zomaar door. Omdat er een horizonbepaling aan vastzit, zullen we straks zien, als het nodig is, dat we echt een evaluatie van deze wet krijgen om te zien hoe hij heeft uitgepakt. Voor de rest heeft de minister alvast een voorproefje gekregen van hoe wij voor het overige in het debat staan. Voor ons zit er toch — en dan spreek ik weer in carnavalstermen — hier en daar een beetje gekkigheid in. Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 De heer Janssen (SP): (…) Toch even een vraag over de evaluatie. Als met het amendement-Van Nispen c.s. in de wet staat dat de verlenging van de termijn na drie jaar vervalt, op welke termijn had mevrouw Van Toorenburg dan die evaluatie gedacht? Anders valt er gewoon een gat. Dan vervalt dit over drie jaar en moeten we opnieuw beginnen. Dan komt er een heel nieuw voorstel. Is het de bedoeling van mevrouw Van Toorenburg om na een jaar of twee te gaan evalueren, zodat we geen gat laten vallen na die drie jaar en we tijdig kunnen verlengen? Of zegt mevrouw Van Toorenburg: als we het na drie jaar weten, kijken we daarna wel hoe we ermee verder gaan? Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Soms is het leuker om volksvertegenwoordiger te zijn dan bewindspersoon. Het maakt mij niet uit hoe de minister dit doet. Waar het mij om gaat: kom niet naar de Kamer met een vraag om te verlengen zonder dat daar een pakkende evaluatie bij zit op basis waarvan we die keus zouden kunnen maken. Ik laat me dus verrassen. Ik snap ook wel dat het soms beter kan zijn om het even wat tijd te geven. Dan kun je ook echt evalueren. Gelukkig heeft deze wet dankzij de heer Van Nispen en de PVV een horizonbepaling gekregen. Ik wil gewoon niet hebben dat we straks kunnen zeggen: "We willen er toch mee verder. Er komt een nieuwe wet, we zijn dit al een beetje gewend en ga er maar mee door." Nee, dan moet er een echte, serieuze evaluatie liggen. De heer Janssen (SP): Ik hoor dit dan maar als een opdracht aan de bewindspersoon: als u hiermee door wilt, zult u tijdig moeten evalueren. Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Zeker. En die evaluatie moeten we ook krijgen. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 20, item 9 Historie 4 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
04-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Asiel en Migratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe erop toe te zien dat in het wekelijkse persbericht dat het ministerie van Asiel en Migratie uitbrengt over de asielinstroom de link ‘lees meer wordt geactiveerd zodat op eenvoudige wijze een uitsplitsing van de asielinstroom te zien is. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03987 Status openstaand Datum toezegging 4 maart 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP) Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/ JBZ) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie overig Onderwerpen asielinstroompersbericht Kamerstukken Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (36.349) Tabel uitklappen Uit de stukken Tabel uitklappen inklappen Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 Tabel uitklappen De heer Janssen (SP): (…) Voorzitter. Veel vragen zijn natuurlijk al gesteld door de collega's. Dat is het voordeel als je de twaalfde spreker bent; dan hoef je die niet allemaal te gaan herhalen. Omdat ik dit wel verwachtte, heb ik maar de vrijheid genomen om toch terug te komen op een vraag die ik de minister stelde in het kennismakingsgesprek dat zij vorig jaar had met de commissie voor Immigratie & Asiel in de Eerste Kamer. Die vraag ging over het wekelijkse persbericht dat het ministerie uitbrengt over de asielinstroom. Dat is een wekelijks terugkerend eenregelig persbericht met een kop waarin alleen het getal wordt gewijzigd. Omdat het zo kort is, kan ik hier het volledige bericht van gisteren citeren. De kop luidt: "De asielinstroom van week 9 bedroeg ongeveer 700". Daaronder stond de tekst: "De asielinstroom van week 9, bestaande uit eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen, hervestiging, herplaatsing en nareizigers, bedroeg ongeveer 700." Dat was het bericht van gisteren. Iedereen die vervolgens klikt op "lees meer", onder dit bericht, komt bedrogen uit, want dit is het. Het is één zin. Mijn vraag bij het kennismakingsgesprek met de minister was waarom de eerste asielaanvragen, waar de kop naar lijkt te verwijzen — er staat "de asielinstroom" — op één hoop worden geveegd met de herhaalde asielaanvragen, de hervestiging, de herplaatsing en de nareizigers. Dat zijn toch hele andere bewegingen? Ik vroeg de minister of de eerste asielaanvragen apart vermeld zouden kunnen worden in het persbericht, omdat dit toch vooral het getal is dat het beeld bepaalt en waar de kop naar lijkt te verwijzen. De minister zei na kort overleg met de naast haar zittende dg: "Dat kunnen we doen". Mijn punt is alleen dat het sinds dat gesprek nog steeds niet gebeurt. Daarmee schetst de minister — dan laat ik in het midden of dat bewust of onbewust is — het beeld dat het genoemde instroomgetal het aantal mensen is dat zich in Ter Apel wekelijks aan de poort meldt. Daarom vraag ik nu concreet aan de minister om nu maar in de wetsgeschiedenis op te helderen wat per week het aantal eerste asielaanvragen was over 2025. Er is iedere week een persbericht over uitgebracht. Wat was per week het aantal eerste asielaanvragen? Ik zie werkelijk niet hoe bijvoorbeeld herplaatsingen en hervestigingen, gelet op alle verhuisbewegingen, onder de kop asielinstroom zouden passen. Graag een reactie van de minister. Mijn vraag aan de minister is ook of zij bereid is toe te zeggen om vanaf deze week gewoon het aantal eerste asielaanvragen apart te vermelden in haar wekelijkse persbericht. Dat lijkt me in het kader van zorgvuldige informatievoorziening vanuit de overheid geen overdreven vraag. Om het helemaal duidelijk te krijgen is het misschien fijn — het lijkt me niet al te veel werk, gelet op de lunch die we nog hebben — om even een uitsplitsing te maken van het getal van 700 uit het persbericht van gisteren. Om hoeveel eerste asielaanvragen, hoeveel herhaalde asielaanvragen, hoeveel hervestigingen, hoeveel herplaatsingen en hoeveel nareizigers gaat het? Dan hebben we een beetje een beeld van hoe we dat wekelijkse persbericht moeten lezen. Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9 Minister Faber: (…) Meneer Janssen had een vraag over het uitsplitsen van de asielaanvragen van de afgelopen weken. Hij gaf dit ook aan met het kennismakingsgesprek. Toen u met deze vraag kwam, vond ik het heel vervelend dat dit niet geregeld zou zijn. We hebben dat nagekeken. Per week wordt een overzicht gegeven van de totale asielinstroom. De gegevens zijn te vinden op de website van de overheid: rijksoverheid.nl/ documenten/ publicaties. Ik zal u het straks nog even geven. Er is ook een uitsplitsing te vinden. Ik heb hier de getallen. Ik heb hier ook de uitsplitsing van eerste aanvragen, herhaalde aanvragen, ingereisde nareizigers, herplaatsing, hervestiging klassiek en hervestiging Turkije. Ik heb hier de cijfers. Ze hebben het net even nagekeken voor mij. Er staat ook dat per maand een overzicht wordt gegeven van de asieltrends met een onderverdeling van de belangrijkste categorieën. Deze zijn ook op de IND-website te vinden. Bij de maandcijfers van de IND staat nog veel meer informatie, waaronder bijvoorbeeld de nationaliteit van de eerste aanvragers. De heer Janssen (SP): Als al die cijfers echt gewoon per week zijn, verbaast het mij dat het persbericht een eenregelig persbericht is. Ik heb iedere keer geklikt op "lees meer" en dan zou daar een link onder kunnen zitten naar alles wat de minister net noemt met de link die zij net noemt, maar die link is er niet. Er staat alleen "lees meer" en als je daarop klikt, krijg je dezelfde kop met hetzelfde eenregelige persbericht. Mijn vraag is: kan de link erbij? Of is het mogelijk om het eenregelige persbericht iets uit te breiden met een of twee extra zinnen, zodat de cijfers helder zijn? Nu lees je alleen een getal en de categorieën. Kan die informatie niet direct worden toegevoegd? Dan hoeft niet iedereen door te klikken en verder te zoeken op andere sites. Zo heeft de minister alle informatie in één keer bij elkaar, wat zorgt voor heldere overheidscommunicatie. Minister Faber: Het lijkt me het meest praktisch als de knop "lees meer" werkt en doorlinkt naar de publicaties op de websites van de rijksoverheid en de IND. Dat is handiger, want anders moeten we alle informatie dubbel invoeren. Als we zorgen dat de juiste link erachter zit, lijkt me dat de meest praktische oplossing. De heer Janssen (SP): Als er dan ook een overzichtelijke tabel bij staat, zonder dat je drie keer moet doorklikken en daarna in vijf verschillende tabellen de cijfers moet opzoeken, zou dat heel prettig zijn. Minister Faber: Ja, ik ben bereid om dat te doen, maar ik wil benadrukken dat de cijfers al wel te vinden zijn op de website van de rijksoverheid en de IND. We kunnen dat linkje er gewoon achter zetten. Dat is geen probleem. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 20, item 9 Historie 4 maart 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
04-03-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zegt naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS) toe, met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te spreken over de vraag of de zaakbegeleider een bemiddelende rol kan spelen indien er bij het stoppende bedrijf behoefte bestaat aan de ontwikkeling van bouwplannen op het voormalig boerenerf en te onderzoeken of voor het faciliteren van dit soort ontwikkelingen een extra koppeling gemaakt kan worden,. Zij zal hierover een terugkoppeling geven aan de Kamer. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03983 Status openstaand Datum toezegging 18 februari 2025 Deadline 1 januari 2026 Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen agrariërsboerenvolkshuisvestingzaakbegeleiders Kamerstukken Begrotingsstaten Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Diergezondheidsfonds 2025 (36.600 XIV) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024-2025, nr. 19, item 7 - blz. XXX De heer Van Rooijen (50PLUS): (…) Is er in alle provincies al een loket waar agrariërs of voormalig agrariërs naartoe kunnen om eventuele bouwplannen op hun erf waarbij woningen worden gerealiseerd te fasttracken via speciale spoedprocedures? De minister wekte niet de indruk dat zoiets al bestaat. Ik spreek regelmatig met agrarische ondernemers die hun frustraties bij ons neerleggen.” Handelingen I 2024-2025, nr. 19, item 7 - blz. XXX Minister Wiersma: (…) Ik heb nog een blokje overig. Ik begin met een interessante vraag. Ik had hem niet helemaal meegekregen. De vraag van 50PLUS, van Van Rooijen, is of ik een loket zou kunnen openen waar voormalig agrariërs bouwplannen in kunnen zien; of ik daarin een bredere formulering voor zaakbegeleiders zou kunnen overwegen en of er geen ruimte is voor een meer ondernemende opstelling van de overheid en specifiek van de zaakbegeleiders. Op dit moment zijn die bouwplannen natuurlijk deels in te zien op het moment dat er een bouwvergunning aangevraagd wordt bij de betreffende gemeente. Sorry, ik kijk naar de verkeerde. Excuus. U moet ons hier vaker uitnodigen, want ik moet u toch nog allemaal iets beter leren kennen. Excuses daarvoor. Op dit moment pakken de zaakbegeleiders al een zo breed mogelijke rol voor de ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen en kijken ze naar wat de mogelijkheden zijn op zo'n erf voor ontwikkeling na het beëindigen van het landbouwbedrijf. Daarin zijn de wensen van die ondernemer leidend. Die zaakbegeleiders sturen daar natuurlijk niet in, maar die adviseren echt bij de wens van die ondernemer. Het actief aanbieden van deze optie lijkt me daarom niet passend, omdat de zaakbegeleider echt bedoeld is om te luisteren in zo'n emotioneel proces van bedrijfsbeëindiging en om mee te denken met de ondernemer die zijn onderneming wil eindigen. Maar uiteraard, op het moment dat er vanuit het bedrijf de behoefte bestaat om iets aan ontwikkeling hiervan te doen, zal de zaakbegeleider daarin bemiddelen en het stoppende bedrijf in contact brengen met medeoverheden. Ik vind het een interessante gedachtegang. Ik kan niet zeggen dat die bij de zaakbegeleiders past, maar ik ben wel bereid hierover eens met mijn collega van VRO van gedachten te wisselen. Ik weet dat minister Keijzer ook voortvarend aan de slag is met het faciliteren van dit soort ontwikkelingen. Ik ga onderzoeken of we daar een extra koppeling kunnen maken.” De voorzitter: De heer Van Rooijen heeft nog een korte aanvullende vraag.” De heer Van Rooijen (50PLUS): Ik ben wel lang, maar kort van stof. Ik dank de minister voor het antwoord. Kan zij toezeggen dat wij daarover op een geschikt moment ook namens de minister van Volkshuisvesting wat meer horen? Ik denk dat een aantal ouderen heel graag op een boerenerf een plekje zouden willen hebben. Dat zou enorm veel ruimte geven voor de plekken die ouderen dan vrijmaken voor onze kinderen en kleinkinderen.” Minister Wiersma: Als u mij daar even de tijd voor gunt, wil ik daar op een gegeven moment een terugkoppeling van geven, waarin ik kijk wat we zouden kunnen doen. Dat zeg ik toe.” Historie 18 februari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
18-02-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zegt naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD) toe, een brief aan de Kamer te sturen met betrekking tot de handhaving van de uitgewerkte norm ex art. 1.6 Besluit houders van dieren bekend is wanneer het tijdpad bekend is. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03984 Status openstaand Datum toezegging 18 februari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Kamerleden prof. dr. I.J. Visseren-Hamakers (PvdD) Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen besluit houders van dierenhandhavingveehouderijen Kamerstukken Begrotingsstaten Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Diergezondheidsfonds 2025 (36.600 XIV) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024-2025, nr. 19, item 7 - blz. XXX Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD): Er staat nog één vraag open als ik mijn wiskunde goed heb bijgehouden. Naar aanleiding van artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren heb ik gevraagd wanneer de minister of de staatssecretaris — ik geloof dat de staatssecretaris deze vraag zou beantwoorden — verwacht dat kan worden gestart met de handhaving van de uitgewerkte norm.” Staatssecretaris Rummenie: Als de norm is ingevuld natuurlijk.” Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD): Ik kreeg een niet echt concreet antwoord op de vraag wat de stand van zaken is van de verdere uitwerking van de norm. Er is geen tijdpad bij genoemd. Er is alleen gezegd dat men druk bezig is. Dat stel ik op prijs. Wanneer denkt de minister — ik zal haar er niet op vastpinnen — dat ze de uitgewerkte norm kan gaan handhaven?” Staatssecretaris Rummenie: Als we zover zijn, sturen we uiteraard een brief naar de Tweede Kamer.” Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD): Is dat in een halfjaar? Is dat in drie maanden? Is dat volgende maand? Is dat over 5 jaar?” De voorzitter: Ik hoor dat u daar in een brief op terugkomt?” Staatssecretaris Rummenie: Ja, precies.” De voorzitter: Dat is een toezegging voor een brief aan deze Kamer. De beraadslaging wordt gesloten.” Historie 18 februari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
18-02-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zegt naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD) toe, van plan te zijn het verbod op het couperen van varkensstaartjes op te nemen in de AMvB. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03985 Status openstaand Datum toezegging 18 februari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Kamerleden prof. dr. I.J. Visseren-Hamakers (PvdD) Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen couperenvarkenshouderijenvarkensrechten Kamerstukken Begrotingsstaten Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Diergezondheidsfonds 2025 (36.600 XIV) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024-2025, nr. 19, item 7 - blz. XXX Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD): (…) Mijn concrete vraag aan de minister was: kan zij toezeggen dat het verbod op het couperen van varkensstaartjes en andere ingrepen bij dieren in de veehouderij wordt opgenomen in de AMvB?” Handelingen I 2024-2025, nr. 19, item 7 - blz. XXX Minister Wiersma: Mevrouw Visseren had een vraag over de open norm en het couperen van staarten. Ze vroeg of dat in de AMvB wordt opgenomen. Ja, dat ben ik van plan.” Historie 18 februari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
18-02-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Asiel en Migratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe de Kamer op korte termijn een afschrift van haar brief aan de Tweede Kamer van 2 december 2024 te doen toekomen waarbij de Tweede Kamer is geïnformeerd over diverse moties, waaronder een motie van de leden Van Nispen, Piri en Bontenbal met betrekking tot een plan van aanpak van de IND over het verkorten van de beslistermijnen in de asiel- en nareiszaken en het wegwerken van de wachtlijsten. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03988 Status openstaand Datum toezegging 18 februari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie Kamerleden J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie) Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/ JBZ) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen afschriftenmotieTweede Kamer Kamerstukken Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (36.349) Tabel uitklappen Uit de stukken Tabel uitklappen inklappen Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9, p. XXX Tabel uitklappen Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie): (…) Bij de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer in april vorig jaar is een motie aangenomen die de minister — in dit geval haar voorganger — oproept om een plan van aanpak te maken om de IND te versterken. Heeft de minister dit plan van aanpak al klaar en kan zij daar iets over vertellen? Handelingen I 2024/ 25, nr. 20, item 9, p. XXX Minister Faber: (…) Goed. Dan kom ik bij mevrouw Huizinga. Mevrouw Huizinga heeft gevraagd naar de stand van zaken bij de motie betreffende een plan van aanpak voor het versterken van de IND. Op 2 december 2024 heb ik de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over diverse moties, waaronder een motie van de leden Van Nispen, Piri en Bontenbal met betrekking tot een plan van aanpak van de IND over het verkorten van de beslistermijnen in de asiel- en nareiszaken en het wegwerken van de wachtlijsten. Hierover is onder andere het volgende opgenomen: "Een eenvoudige oplossing om op korte termijn de problemen bij de IND op te lossen is er niet." Om die redenen heeft de IND als meerjarenambitie om de productie vanaf 2025 jaarlijks te verhogen en daarmee in te lopen op de voorraden. Concreet betekent dit dat de IND de komende periode in gaat zetten op slimmer werken door het automatiseren van administratieve handelingen en het vroegtijdig labelen van aanvragen en bijpassende behandelprocessen. Wat dit precies inhoudt staat in de genoemde brief. Ik zeg uw Kamer toe dat u op korte termijn een afschrift van deze brief ontvangt. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 20, item 9 Historie 18 februari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
18-02-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister-president zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe de Eerste Kamer een brief te sturen over ministeri�le verantwoordelijkheid voor de nevenfuncties voor leden van het Koninklijk Huis. Kerngegevens Tabel�uitklappen�inklappen� Nummer T03982 Status openstaand Datum toezegging 11�februari�2025 Deadline 1�juli�2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Algemene Zaken Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen Koninklijk Huisministeri�le verantwoordelijkheidnevenfuncties Kamerstukken Begrotingsstaat Koning 2025 (36.600 I) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2009-2010, nr. XXX - blz. XXX De heer Van Rooijen (50PLUS): Dat is overigens geen vrijblijvende uitleg van deze materie door de zittende minister-president of ��n of meer Kamerleden. Het was en is voor alle betrokkenen de regel zoals die geldt voor de Koning, voor zijn Huis en voor alle Hoge Colleges van Staat. Om vrijblijvendheid in deze dan wel improviserende interpretatie in de sfeer van het moment te voorkomen, verdient het de voorkeur om het vast te leggen. Graag nodig ik de premier dan ook uit om met een voorstel te komen. In zijn antwoord heeft hij aangegeven dat hij mijn voorstellen bij zijn verdere reflectie wil betrekken. Daar ben ik hem zeer erkentelijk voor. Ik begrijp ook dat hij de route van een eventuele vastlegging in een wet niet de aangewezen route vindt. Ik kan me daar iets bij voorstellen, maar kan hij wel toezeggen dat de reflectie die hij de Tweede Kamer en nu ook de Eerste Kamer heeft beloofd, tot duidelijkheid leidt en kan hij dit ook de Eerste Kamer dan te zijner tijd in een brief doen toekomen? Minister Schoof: In reactie op de heer Van Rooijen wil ik hierbij ook nadrukkelijk toezeggen dat ik zijn inbreng inderdaad zal betrekken bij de brief over de ministeri�le verantwoordelijkheid voor nevenfuncties voor leden van het Koninklijk Huis, die ik al aan de Tweede Kamer heb toegezegd en die ik hier ook graag aan de Eerste Kamer toezeg. Daarbij zeg ik ook toe dat de brief zowel naar de Tweede Kamer als naar de Eerste Kamer kan worden gezonden, zodat wij daar in beide huizen over kunnen spreken. Historie 11�februari�2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
11-02-2025 00:00:00 | Toezegging
-
..samenvatting.. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03989 Status openstaand Datum toezegging 28 januari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en WaterstaatMinister van Infrastructuur en Waterstaat Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/ VRO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen koopkrachtSpiegelcijferswaterschappen Kamerstukken Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing (36.412) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen ..., nr. .., blz. .. Blz. .. (...) Historie 28 januari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
28-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA) en Klip-Martin (VVD), toe de Kamer per brief te informeren over de wijze waarop de monitoring wordt vormgegeven, waarbij onder meer wordt gekeken naar de kostentoedelingsverordeningen, de wijze waarop de bestuurlijke ruimte wordt toegepast en de wijze waarop de tarieven zich zullen ontwikkelen in de tariefdifferentiatie gebouwd. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03992 Status openstaand Datum toezegging 28 januari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat Kamerleden drs. T. Klip-Martin (VVD)drs. A. van Langen-Visbeek (BBB)dr. N.C. Thijssen (GroenLinks-PvdA) Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/ VRO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen bestuurlijke ruimtekostentoedelingsverordeningenmonitoringtarievenontwikkeling Kamerstukken Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing (36.412) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): (…) Dit brengt mij bij mijn laatste concrete punt. In hoofdstuk 13 van de memorie van toelichting wordt ingegaan op evaluatie en monitoring. Juist bij dit wetsvoorstel is dat een belangrijk onderdeel, maar er ontbreekt iets aan. Het gaat niet echt goed met de toestand van ons water. Daarom is het profijtbeginsel en "de vervuiler betaalt" zo belangrijk. We hadden gehoopt dat dit beter in de wet tot uitdrukking zou komen. Het lijkt ons dan ook heel nuttig om dit te gaan evalueren, zodat we een vinger aan de pols kunnen houden en weten hoe de effecten van deze wet gaan zijn. Ook voor het vervolgtraject lijkt het ons goed om te weten wat het verloop is. Ik zag dat er wel een evaluatiebepaling is over de klimaatvoetafdruk van de waterschappen. Wat ons betreft is dat onvoldoende. Mijn verzoek is daarom om de versterkte toepassing van het profijtbeginsel van de watersysteemheffing en de aanpassingen in de verontreinigings- en zuiveringsheffing over vier jaar te evalueren. Ik overweeg hierop een motie, al dan niet gecombineerd met het vorige punt dat ik maakte over de monitoring. De evaluatie kan betrokken worden bij de vijfjaarlijkse update van de kostenverdeling. Het kan ook worden meegenomen in het vervolgtraject naar een eerlijker, duurzamer en toekomstbestendiger systeem. Dat is immers waar het ons allemaal om te doen is. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Klip-Martin (VVD): (…) Vervolgens komt er voor de categorie "gebouwd" een verplichte tariefdifferentiatie tussen woning- en bedrijfspanden. Met een ingangsdatum van 1 januari 2026 gaat hierbij 1 januari 2024 als nulsituatie gelden, teneinde een zo stabiel mogelijke overgang te bewerkstelligen. De effecten van die vernieuwde belasting en regelgeving zullen uitgebreid worden gemonitord op basis van de kostentoedelingsverordeningen. Zodra de praktijk voldoende duidelijk is, zullen de gehanteerde gebiedskenmerken worden opgenomen in een AMvB. Hiermee sluit ik aan bij de vragen van mevrouw Thijssen: kan de minister ook aangeven hoe die monitoring er dan precies, gedetailleerd uit gaat zien, zodat we er ook werkelijk wat aan hebben als we 'm willen toepassen? Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB): (…) Na de discussie over de geborgde zetels, staat vandaag de heffing van de waterschapslasten ter discussie, oftewel de verdeling van de kosten. Namens de BBB-fractie wil ik mijn bezorgdheid uiten over dreigende kostenstijgingen voor boeren en bedrijven en administratievelastendruk. Ook licht ik onze kritiek op de verplichte tariefdifferentiatie toe, met een pleidooi voor meer lokale autonomie. Daarnaast benadruk ik de noodzaak van monitoring en evaluatie, net als een aantal voorgaande sprekers. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: Dan kom ik op het monitorings- en vervolgproces. Met advies van de commissie voor de aanpassing van het belastingstelsel zijn enkele knelpunten opgelost. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Thijssen. Deel ik de mening dat het profijtbeginsel en "de vervuiler betaalt" niet goed tot hun recht komen en dat daar meer ambitie voor nodig is? Ja, eigenlijk deel ik die wel. We zetten met dit wetsvoorstel nu een eerste stap om de waterschapsbelastingen toekomstbestendiger te maken, maar ik realiseer me heel goed dat we hiermee niet klaar zijn met het verder ontwikkelen van de waterschapsbelastingen. Het vervolgtraject vergt een zorgvuldige analyse en een zorgvuldig proces met de betrokken partners. Voor de zomer wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over dit traject. Dit is dus een eerste stap, maar geen laatste stap. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Dan over de effecten van de tariefdifferentiatie gebouwd en de opmerking dat een stabiele overgang van belang is. Kan ik aangeven hoe de monitoring eruit gaat zien? De komende jaren zal ik de kostentoedelingsverordeningen scherp monitoren. Daarbij zal ik kijken hoe de bestuurlijke ruimte wordt toegepast en ook hoe de tarieven zich zullen ontwikkelen in de tariefdifferentiatie gebouwd. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd. Ik zie overal staan dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd, maar ik ben hier in de Eerste Kamer! Worden jullie dan niet geïnformeerd? Maar goed, dat is een vraag, voorzitter. (…) Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB): Het was natuurlijk een schot voor open doel, dus ik denk: ik vraag of u de Eerste Kamer ook wilt gaan informeren, maar de voorzitter was me al voor. Dan gaat u dat natuurlijk toezeggen. Minister Madlener: Ja, ik voelde 'm al aankomen. Gezien de grote betrokkenheid die ik hier voel bij dit onderwerp, kan ik natuurlijk niet nalaten om te zeggen: natuurlijk ga ik de Eerste Kamer ook informeren. De vragen die hier gesteld zijn, zijn immers allemaal heel terecht en logisch, dus dat lijkt me prima. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 16, item 13 Historie 28 januari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
28-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Thijssen (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Holterhues (ChristenUnie) en Hartog (Volt), toe om de Kamer uiterlijk voor deze zomer per brief te informeren over het vervolgtraject om de waterschapsbelastingen toekomstbestendiger te maken. In het vervolgtraject zal het OESO-rapport over het waterprijsbeleid uit 2023 worden meegenomen. Daarnaast zal in het vervolgtraject in ieder geval aan de volgende onderwerpen aandacht worden besteed: prijsprikkels bij het gebruik en het onttrekken van water, de zuiveringsheffing meer laten aansluiten bij de omvang van de huishoudens en een eventuele aanscherping van het profijtbeginsel. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03993 Status openstaand Datum toezegging 28 januari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat Kamerleden E.W. Hartog (Volt)drs. F.W.J. Holterhues (ChristenUnie)drs. T. Klip-Martin (VVD)dr. N.C. Thijssen (GroenLinks-PvdA) Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/ VRO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Kamerstukken Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing (36.412) Tabel uitklappen Uit de stukken Tabel uitklappen inklappen Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Tabel uitklappen Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): (…) In de nota naar aanleiding van het tweede verslag kom ik heel veel vaagtaal tegen over wat er daadwerkelijk gebeurt in het vervolgtraject. Ik lees ook dat er geen inzicht gegeven kan worden in de planning van dat vervolgtraject. Van een minister die in de buurt van Rotterdam woont, had ik een houding verwacht van "niet lullen, maar poetsen". Kan hij daarom meer duidelijkheid geven over het vervolgtraject en de planning? Voorzitter. Welke stappen zouden er nog meer gezet kunnen worden voor een eerlijker heffingensysteem? Van alle mogelijkheden die er zijn, beperk ik me tot drie concrete verbeterpunten. Ik wil de minister vragen om heel duidelijk aan te geven wat hij van deze drie punten vindt en of die volgens hem kunnen worden meegenomen in het vervolgtraject. Het eerste punt is: betrek in de kostentoedeling van de waterheffing ook het profijt van waterkwaliteit. Ook voor het niet halen van de KRW-doelen is dit wat ons betreft een interessante gedachte. Het tweede punt hangt ermee samen. De OESO constateert dat nauwelijks wordt betaald voor onttrekkingen van oppervlakte- en grondwater en diffuse verontreiniging vanuit met name de landbouw. Mijn suggestie is om dit eerlijker te gaan beprijzen. Zorg er dan ook voor dat effluentlozingen en riooloverstorten zwaarder meetellen in de verontreinigingsheffing. Het derde punt is de vraag om ook bij de heffingen die ingezetenen opbrengen, te gaan differentiëren naar de omvang van huishoudens. Dus hoe meer mensen in een huis wonen, hoe meer waterverbruik een prijskaartje krijgt. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): (…) Dit brengt mij bij mijn laatste concrete punt. In hoofdstuk 13 van de memorie van toelichting wordt ingegaan op evaluatie en monitoring. Juist bij dit wetsvoorstel is dat een belangrijk onderdeel, maar er ontbreekt iets aan. Het gaat niet echt goed met de toestand van ons water. Daarom is het profijtbeginsel en "de vervuiler betaalt" zo belangrijk. We hadden gehoopt dat dit beter in de wet tot uitdrukking zou komen. Het lijkt ons dan ook heel nuttig om dit te gaan evalueren, zodat we een vinger aan de pols kunnen houden en weten hoe de effecten van deze wet gaan zijn. Ook voor het vervolgtraject lijkt het ons goed om te weten wat het verloop is. Ik zag dat er wel een evaluatiebepaling is over de klimaatvoetafdruk van de waterschappen. Wat ons betreft is dat onvoldoende. Mijn verzoek is daarom om de versterkte toepassing van het profijtbeginsel van de watersysteemheffing en de aanpassingen in de verontreinigings- en zuiveringsheffing over vier jaar te evalueren. Ik overweeg hierop een motie, al dan niet gecombineerd met het vorige punt dat ik maakte over de monitoring. De evaluatie kan betrokken worden bij de vijfjaarlijkse update van de kostenverdeling. Het kan ook worden meegenomen in het vervolgtraject naar een eerlijker, duurzamer en toekomstbestendiger systeem. Dat is immers waar het ons allemaal om te doen is. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Klip-Martin (VVD): (…) In zijn brief van 12 november 2024 aan de Tweede Kamer gaf de minister aan dat de Tweede Kamer voor het volgende commissiedebat Water geïnformeerd zou worden over het vervolgtraject. Dat commissiedebat is gepland voor 19 februari. In de nota naar aanleiding van het tweede verslag van 11 december 2024 antwoordt de minister dat het vervolgtraject in de loop van 2025 van start zal gaan. Wij vragen de minister: hoe zit het nu precies met het vervolgtraject op dit dossier? Zou hij wat explicieter kunnen zijn wat betreft het beoogde tijdpad? Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 De heer Holterhues (ChristenUnie): (…) Ten slotte, voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel vormt een eerste stap in de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen. Maar er lijkt meer aan te komen. Zo wordt momenteel onderzocht of het mogelijk is om de zuiverings- en verontreinigingsheffing meer op basis van de omvang van huishoudens te heffen. Hoe ziet, zo vraag ik in navolging van mevrouw Thijssen en mevrouw Klip-Martin, het vervolgtraject eruit? Kan de minister een overzicht geven van welke veranderingen met betrekking tot de waterschapsheffing er momenteel in de maak zijn en welk tijdpad hij hierbij voor zich ziet? Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 De heer Hartog (Volt): (…) Tot slot zou de Volt-fractie de regering een aantal vragen willen stellen over het vervolgtraject. Dat is ook al eerder gedaan. De regering heeft een aantal adviezen van de Commissie aanpassing belastingstelsel die gebaseerd zijn op het OESO-rapport niet overgenomen. Deze voorstellen hadden volgens de regering geen draagvlak. Sommige daarvan, zoals een aansluiting van de zuiveringsheffing bij de omvang van het huishouden of een duidelijkere toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, raken echter aan de fundamentele uitgangsprincipes van het Nederlandse beleid. Is de regering bereid en voornemens deze aanbevelingen alsnog verder met belanghebbenden te bespreken en hiervoor draagvlak te creëren? Ik sluit me ook aan bij de eerder gestelde vragen daarover. Komt er sowieso een verdere fundamentele herziening van de heffing? Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Dan kom ik op het monitorings- en vervolgproces. Met advies van de commissie voor de aanpassing van het belastingstelsel zijn enkele knelpunten opgelost. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Thijssen. Deel ik de mening dat het profijtbeginsel en "de vervuiler betaalt" niet goed tot hun recht komen en dat daar meer ambitie voor nodig is? Ja, eigenlijk deel ik die wel. We zetten met dit wetsvoorstel nu een eerste stap om de waterschapsbelastingen toekomstbestendiger te maken, maar ik realiseer me heel goed dat we hiermee niet klaar zijn met het verder ontwikkelen van de waterschapsbelastingen. Het vervolgtraject vergt een zorgvuldige analyse en een zorgvuldig proces met de betrokken partners. Voor de zomer wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over dit traject. Dit is dus een eerste stap, maar geen laatste stap. Hoe ziet het vervolgtraject eruit? Met alle partners in het waterbeheer wordt een vervolgtraject gestart waarin vraagstukken worden opgepakt waar nu nog geen antwoord op is. Voorbeelden daarvan zijn prijsprikkels bij het onttrekken van water. Hoe kan de zuiveringsheffing meer aansluiten bij de omvang van huishoudens? Dat is ook een veel gehoorde. Niemand begrijpt 1 of 3, maar ja, als je met z'n tweeën woont, denk je: dan ben ik mooi uit. Woon je met z'n tienen, dan kom je er eigenlijk ook best goed vanaf, denk je dan. Uiteindelijk willen we natuurlijk gewoon een systeem dat iedereen begrijpt en daar gaan we aan werken. We zullen er een methodiek voor bedenken die aansluit bij het rechtvaardigheidsgevoel van de burgers. Dan de eventuele aanscherping van het profijtbeginsel. Een verdere aanscherping is natuurlijk ook nog mogelijk. De ervaring heeft geleerd dat voldoende draagvlak de belangrijkste voorwaarde is en dat vergt natuurlijk een heel zorgvuldige analyse en een zorgvuldig proces. Hierover wordt de Tweede Kamer voor de zomer geïnformeerd. In de evaluatiebepaling staat dat we kunnen evalueren of waterschappen klimaatneutraal zijn. Kunnen we over vier jaar ook evalueren hoe het profijtbeginsel en aanpassingen in de zuiverings- en verontreinigingsheffing hebben uitgewerkt? De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over onder andere de verdeling tussen de categorieën en de relatieve en absolute stijging en daling van de lasten per categorie. Hiermee wordt dus in kaart gebracht hoe het profijtbeginsel en "de vervuiler betaalt" in de praktijk uitpakken. In het vervolgtraject op dit wetsvoorstel wordt gekeken of een eventuele aanscherping van het profijtbeginsel nodig of wenselijk is. De ervaringen na invoering van dit wetsvoorstel zullen we daarbij meenemen. Dat is dus een eerste stap. Er zijn allerlei wensen om het profijtbeginsel nog scherper af te bakenen en terug te laten komen. Daar zitten wel grenzen aan, want het moet niet te ingewikkeld worden, anders gaan de kosten voor iedereen weer omhoog. Maar er is misschien nog meer mogelijk. Minister Madlener: (…) Daar willen we graag aan voldoen, voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel betreft alleen een gedeelte van de voorgelegde wijzigingen. In een brief van november 2024 is toegezegd om voor het volgende commissiedebat Water, op 19 februari aanstaande, hierop terug te komen. Graag een antwoord op hoe het zit met het vervolgtraject. Ik weet niet of ik de vraag helemaal goed begrijp; ik hoop dat het antwoord begrijpelijker is. Met alle partners in het waterbeheer wordt een vervolgtraject gestart waarin vraagstukken worden opgepakt waar dit wetsvoorstel nog geen antwoord op biedt. Voorbeelden daarvan zijn prijsprikkels bij het gebruik en onttrekken van water, hoe de zuiveringsheffing meer kan aansluiten bij de omvang van de huishoudens en een eventuele aanscherping van het profijtbeginsel. Ja, dat is eigenlijk hetzelfde als hiervoor. Kan ik een overzicht geven van welke veranderingen met betrekking tot de waterschapsbelasting er momenteel in de maak zijn en welk tijdpad zie ik hierbij voor mij? Zoals ik ook op de eerdere vraag aangaf, wordt met alle partners in het waterbeheer een vervolgtraject gestart waarin vraagstukken worden opgepakt waar dit wetsvoorstel nog geen antwoord op biedt. De voorbeelden heb ik net genoemd. Voldoende draagvlak is natuurlijk een belangrijke voorwaarde. Dat lijkt me logisch. Dat zal ook de Tweede Kamer zo voelen. Dat vergt een zorgvuldige analyse en een zorgvuldig proces, en dat gaan we dan ook doen. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Dan de vraag van de heer Hartog. Hij zei dat een aantal voorstellen van de OESO niet is meegenomen en vroeg of we bereid zijn om deze aanbevelingen alsnog te bespreken. Dit wetsvoorstel is het eerste stapje om zaken te verbeteren in lijn met de OESO-aanbevelingen, maar we realiseren ons dat het daarmee nog niet klaar is. In het vervolgtraject zal hier verder naar gekeken worden, samen met de partners in het waterbeheer. Ik heb hiervoor al een aantal aanzetten gegeven. De Tweede Kamer wordt hierover voor de zomer nader geïnformeerd, dus dat is al best snel. De heer Hartog vroeg: kunnen we leren van de waterheffingen in Duitsland en België, ook al hebben zij geen waterschappen? Dat is heel creatief. Het is altijd goed om te bekijken wat er van andere landen geleerd kan worden. Daar ben ik het mee eens. Dat is echt een hartenkreet. Het is natuurlijk altijd goed om van elkaar te leren. In 2023 heeft de OESO samen met de Europese Commissie een rapport opgesteld over het waterprijsbeleid, met daarin best practices. De bevindingen daarvan zullen worden meegenomen in het vervolgtraject. We zullen daarmee aan de slag gaan na deze wetswijziging. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) De SP merkte op dat de wijzigingen niet perfect zijn en zij vroeg welke vervolgstappen ik voor me zie om het beter te maken. Dit is natuurlijk een vraag van meerdere fracties. Met alle partners in het waterbeheer wordt een vervolgtraject gestart waarin vraagstukken worden opgepakt waar dit wetsvoorstel nog geen antwoord op heeft. Voorbeelden daarvan heb ik net ook genoemd: prijsprikkels bij het gebruik en het onttrekken van water, de zuiveringsheffing meer laten aansluiten bij de omvang van de huishoudens en een eventuele aanscherping van het profijtbeginsel. De ervaring heeft geleerd dat voldoende draagvlak een belangrijke voorwaarde is. De Tweede Kamer zal ik voor de zomer informeren over ideeën hierover. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): Dank u wel, voorzitter. De kwaliteit en de beschikbaarheid van het water kunnen eigenlijk niet wachten. Daarom vroeg ik met een kwinkslag naar de Rotterdamse mentaliteit van deze minister, namelijk "niet lullen, maar poetsen". Ik hoop namelijk dat deze minister wil gaan doorpakken in dat vervolgtraject. Dat is eigenlijk de hoofdboodschap van deze tweede termijn. Hij heeft veel woorden gewijd aan het vervolgtraject, de evaluatie en de monitoring die gaan komen. Daar ben ik heel erg blij mee. Ik ben blij met die toezeggingen. Ik ga ook geen motie meer indienen. Dat lijkt me niet nodig. Maar waar ik nu een beetje bang voor ben, is dat we nu gaan wachten op die evaluatie en dus niet nu alvast gaan werken aan dat vervolgtraject, terwijl u volgens mij wel al een paar inhoudelijke richtingen heeft gegeven voor dat vervolg. Mijn eerste vraag is een aansporing. Wat kunnen we nog van u verwachten in deze termijn? Waarop kunnen we u afrekenen in dat vervolgtraject, nog los van die evaluatie die eraan komt? Wat gaan we nu doen? Dat is een. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Wat kunnen we in deze termijn van mij als minister verwachten als het gaat om het vervolgtraject, vraagt mevrouw Thijssen. We gaan niet wachten op de evaluatie voordat we beginnen met het vervolgtraject. We zijn al bezig met voorbereidingen op korte termijn om dit traject te starten. De Tweede Kamer zal voor de zomer al geïnformeerd worden hierover. In mijn ogen is dat vlot. Dat was eigenlijk dezelfde vraag als die van mevrouw Van Aelst van de SP. Zij vroeg of wij niet wachten met het vervolgtraject tot na de evaluatie. Wij zijn inderdaad al aan de slag; de Tweede Kamer zal voor de zomer een voorstel hebben. Ik heb er geen twijfel over dat ook de Tweede Kamer heel veel ideeën zal hebben over hoe we hiermee verdergaan. De voorzitter: En we hadden de toezegging dat u dan ook deze Kamer informeert. Minister Madlener: Ja, als daar prijs op wordt gesteld De voorzitter: Enorm. Minister Madlener: wil ik dat natuurlijk zeker doen. Maar ik verwacht dat de Tweede Kamer zelf ook met heel veel ideeën komt, want de wens om op een goede manier belasting te heffen, is natuurlijk heel politiek beladen. Ik vind natuurlijk de PVV-manier de beste manier — ik heb daar wel ideeën over — maar daar denkt de PvdA vast heel anders over. Dus in de Tweede Kamer zal het ongetwijfeld weer flink veranderd worden. Ik wil het voorstel de Eerste Kamer zeker toesturen. Bij dezen zeg ik toe dat ik het toestuur. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 16, item 13 Historie 28 januari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
28-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Thijssen (GroenLinks-PvdA), toe om de Kamer voor deze zomer per brief een totaaloverzicht te sturen van de verhoudingen van belastingbedragen en -gebruiken per sector en om dit af te zetten tegen het aandeel gebruik en vervuiling. Daarnaast zegt de minister de Kamer toe om haar ook te informeren over de kostenverdeling over de categorieën huishoudens, bedrijven en de landbouwsector en daarbij (bij benadering) aan te geven welk profijt deze categorieën genieten. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03991 Status openstaand Datum toezegging 28 januari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat Kamerleden dr. N.C. Thijssen (GroenLinks-PvdA) Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/ VRO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen belastingbedragencategorieënwaterschappen Kamerstukken Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing (36.412) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): (…) En hoe zit het andere principe, namelijk "de vervuiler betaalt", dan in elkaar? Ik weet het niet. Er moeten vast recente cijfers beschikbaar zijn over de totale verhouding van de belastingbijdrage en de vervuiling tussen huishoudens, industrie en landbouw. Ik heb die alleen niet kunnen vinden. Mijn tweede vraag aan de minister is om hier inzicht in te geven. Stel dat hij dat inzicht nu niet zou kunnen geven, dan zou ik willen vragen om de Eerste Kamer daarover per brief te informeren. Graag een toezegging. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): (…) Voorzitter. Wanneer het gaat om de eerlijkheid van de watersysteemheffing is er een wereld te winnen in de scheefgroei die de laatste jaren heeft plaatsgevonden in de categorie "gebouwd". Doordat de waarde van woningen exorbitant is toegenomen, dragen huishoudens — dat zijn woningeigenaren, maar indirect ook huurders — veel meer bij aan de waterheffing dan bedrijven. Dit wetsvoorstel doet daar wel wat aan, maar door het peiljaar op twee jaar te zetten, is dit slechts een heel kleine verbetering. Bij de behandeling van deze wetswijziging in de Tweede Kamer is hier al heel veel over gedebatteerd. Ik zag dat er onvoldoende steun was om dit aan te passen. Dat debat gaan we niet overdoen in deze Kamer, maar ik wil de minister wel vragen om de belastingontwikkeling tussen deze twee groepen te gaan monitoren en de Eerste Kamer er jaarlijks over te informeren. Mijn vraag is of hij dit zou willen toezeggen. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Ik begin met het lid Thijssen, dat vraagt om een totaaloverzicht van de verhoudingen van belastingbedragen en -gebruiken per sector, en wellicht een brief als dat nodig is. Ik ga het even oplezen, en dan kijk ik of de brief noodzakelijk is. De ingezetenen betalen nu 40% van de kosten, de eigenaren gebouwd 50% en de eigenaren ongebouwd 10%. In de zuiveringsheffing vormen huishoudens 75% en bedrijven 25%. Een nadere verdeling per sector moet nagevraagd worden bij de waterschappen. Daarover zou ik u een brief kunnen sturen als dat nodig is. Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): Onderdeel van mijn vraag was ook om dit af te zetten tegen het aandeel gebruik en vervuiling. Het is dus een iets complexer plaatje waar ik inzicht in zou willen krijgen, als dat kan. Minister Madlener: Dat zijn inderdaad geen vragen die makkelijk zijn om te beantwoorden, maar wel om te stellen. En ik snap dat de vraag gesteld wordt, want in het profijtbeginsel probeer je natuurlijk ook te kijken naar de vraag: wat is dan die vervuiling? Maar hoe je dat uit gaat drukken, is bijna een politieke vraag. Ik kan u daar schriftelijk een voorzetje voor doen; ik kan kijken hoever we komen. Maar dat leidt vast tot heel veel discussie. Ik sluit niet uit dat het lukt om daar in de belastingheffing iets meer rekening mee te houden, maar ik zie ook beperkingen. Maar goed, ik denk dat we hier in een vervolgtraject zeker over te spreken komen. Iedereen voelt immers wel de behoefte om dat profijtbeginsel zo goed mogelijk in te vullen, maar makkelijk zal dat niet zijn. Ik zal u dus per brief informeren over die vervuiling. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Dan is gevraagd of de minister een overzicht kan geven van de belastingverhoudingen. Die vraag heb ik net al beantwoord; ik ga een poging doen om daar schriftelijk meer inzicht in te geven. Willen we de belastingontwikkeling tussen de twee categorieën "gebouwd" en "ongebouwd" gaan monitoren en daar jaarlijks over rapporteren? Ja, dat wil ik zeker toezeggen. Het hoort bij zo'n wijziging dat we heel scherp kijken welke gevolgen die wijziging in de praktijk heeft. In de Tweede Kamer is een motie van het lid Grinwis aangenomen op basis waarvan het profijtbeginsel zal worden gemonitord. Dat nemen we daarin mee. We gaan dus zeker kijken hoe de wijziging precies gaat uitpakken. Er zijn ook waarborgen om te zien of dat de goede kant op gaat. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA): Mijn tweede vraag. Ik ben blij met de andere toezegging die wij kregen, die brief die er komt, waarin het aandeel aan belastingheffingen van de drie categorieën, huishoudens, bedrijven en de landbouwsector inzichtelijk wordt gemaakt. Dan gaat het over het totaalplaatje, dus niet alleen over de drie waar we vandaag over spraken. Wat is het totaalgebruik van deze drie groepen? Kunnen we dan toch ook inzage krijgen in het profijt en in de vervuiling? Dit zijn natuurlijk wel hele basale gegevens, die ook nodig zijn om een goede evaluatie te kunnen uitvoeren over vier jaar. Mijn concrete verzoek hierbij is om deze brief voor de zomer naar de Eerste Kamer te sturen. Dank u wel. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Dan heb ik nog een paar laatste vragen. Allereerst een vraag van mevrouw Thijssen van GroenLinks-PvdA: kan de minister voor de zomer een brief sturen over de kostenverdeling over de categorieën en daarbij aangeven welk profijt deze categorieën hebben? Inderdaad kan voor de zomer inzicht worden geboden in de huidige kostenverdeling van de waterschapsbelastingen. Het is echter niet uitvoerbaar om voor de zomer exact inzicht te geven in de mate waarin categorieën gebruikmaken van het watersysteem. Dit zal in de komende jaren gemonitord worden naar aanleiding van de motie-Grinwis in de Tweede Kamer. Ook daarvoor geldt echter dat profijt altijd slechts bij benadering vastgesteld kan worden. Maar we gaan een poging doen om dat profijt, in elk geval voor ons gevoel, goed neer te laten komen. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 16, item 13 Historie 28 januari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
28-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe om de Kamer per brief te informeren over of het juridisch is toegestaan voor een waterschap om intern te verevenen en te investeren in andere watergerelateerde zaken. En indien deze verevening op dit moment niet mogelijk is, schriftelijk in te gaan op de opties om dit alsnog mogelijk te maken. Kerngegevens Tabel uitklappen inklappen Nummer T03990 Status openstaand Datum toezegging 28 januari 2025 Deadline 1 juli 2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat Kamerleden drs. Th.W. Rietkerk (CDA) Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/ VRO) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen belastingstelselsflexibiliteitvereveningssysteemwaterschappen Kamerstukken Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing (36.412) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 De heer Rietkerk (CDA): (…) Ten slotte heeft de CDA-fractie nog een vraag en vraagt zij ook een toezegging. Wij houden onze wensen — vandaar dat ik zei: een groot deel van de problemen wordt opgelost — met betrekking tot de flexibilisering van het belastingstelsel. Denkt de minister in de toekomst aan een interne verrekening als concrete mogelijkheid voor een verdere flexibilisering, waarmee ook een betere invulling zou worden gegeven aan het principe dat de veroorzaker betaalt? Graag een antwoord op de vraag of de minister hier prioriteit aan gaat geven bij het volgende traject. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 De heer Rietkerk (CDA): (…) Tot slot de vraag die ik in de eerste termijn stelde. Ik zal hem wat toelichten. Het gaat om de interne verevening bij de waterschappen. Het gaat dus niet om de 50% vrije ruimte bij gebiedskenmerken, via AMvB te regelen. Op dit moment is het zo dat het heffen van belasting, of het belastbaar zijn van bijvoorbeeld een eigen rioolzuiveringsinstallatie, inkomsten genereert en dat een waterschap dat geld graag zou investeren in watergerelateerde zaken. Dat zijn dus zaken die met het watersysteem te maken hebben. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Is die verevening nu juridisch toegestaan? Als dat niet zo is, kan de minister daar dan zo spoedig mogelijk een actie op zetten, zodat dit in het vervolg wel zo is? Daar zou ik graag een toezegging op willen. Handelingen I 2024/ 25, nr. 16, item 13 Minister Madlener: (…) Als laatste heb ik een vraag van het CDA over de interne verevening bij waterschappen. Dat levert nu inkomsten op, maar is dat juridisch wel toegestaan en, zo nee, kunnen we daar actie op ondernemen? Het is mij niet bekend of hier sprake is van interne verevening. De kosten die waterschappen zouden maken via de belastingen moeten worden doorberekend. Wel hebben waterschappen beperkte inkomsten, bijvoorbeeld uit pacht of huur. Als dit antwoord onvoldoende is, zou ik er in een brief op kunnen terugkomen, als de heer Rietkerk dit wenst. De heer Rietkerk (CDA): Ik zou dat graag schriftelijk beantwoord willen hebben. Het gaat mij bijvoorbeeld om de verevening van inkomsten uit een rioolzuiveringsinstallatie, die je dan als waterschap investeert in het watersysteem, of in aan het watersysteem gerelateerde zaken. Wat mij betreft kan dat per brief. Dan kijk ik wel wat wij met het antwoord doen. Minister Madlener: Dat komt voor elkaar. Brondocumenten behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 16, item 13 Historie 28 januari 2025 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
28-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
Aanvang: 13:30 uur driehoek rechts kijk de video terug op de verslagpagina Agenda 13.30 - 13.30 uur �Opening 13.30 - 13.30 uur �Mededelingen 13.30 - 13.35 uur �Afscheid van het oud Eerste Kamerlid mevrouw E.I. Schippers Drs. E.I. Schippers (VVD)13.35 - 13.40 uur �Be�diging en installatie van mevrouw M.N.J. van der Linden M.N.J. van der Linden (VVD)13.40 - 13.45 uur �Herdenking van mevrouw M. Luimstra-Albeda M. Luimstra-Albeda (CDA)13.45 - 13.50 uur �Stemming Uitvoeringswet digitalemarktenverordening (36.495)13.50 - 14.15 uur �Pauze 14.15 - 15.30 uur �Eerste termijn Kamer�Sprekerslijst bekijken Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen (36.545)15.30 - 16.00 uur �Pauze 16.00 - 17.30 uur �Antwoord regering en re- en dupliek Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen (36.545) eerdere vergadering (17�december�2024)latere vergadering (21�januari�2025) [...]
www.eerstekamer.nl
21-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
Aanvang: 13:30 uur driehoek rechts kijk de video terug op de verslagpagina Agenda 13.30 - 13.30 uur �Opening 13.30 - 13.30 uur �Mededelingen 13.30 - 13.35 uur �Hamerstuk Brief van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters met een voorstel tot vaststelling van een Regeling financi�le ondersteuning fracties Eerste Kamer 2023 (CLX, A)PDF-document13.35 - 13.45 uur �Stemmingen Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten (36.245)Gewijzigde motie-Van Rooijen (50PLUS) c.s. over het ongedaan maken van de Inkomensondersteuning AOW en het opnieuw invoeren van IOAOW per 1 januari 2025 (36.350 IX / 36.350 XV, J)13.45 - 15.00 uur �Behandeling (volledig)�Sprekerslijst bekijken Wijziging begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2023 (Miljoenennota) (36.435 VI) eerdere vergadering (14�november�2023)latere vergadering (28�november�2023) [...]
www.eerstekamer.nl
01-01-2025 00:00:00 | Toezegging
-
De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bakker-Klein, toe een overzicht aan de Kamer te sturen van beschikbare budgetten voor professionalisering van medische beroepen en voor de professionalisering van beroepen in het sociaal domein. Kerngegevens Tabel�uitklappen�inklappen� Nummer T03970 Status openstaand Datum toezegging 10�december�2024 Deadline 1�juli�2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Kamerleden dr. mr. J. Bakker-Klein (CDA) Commissie commissie voor Financi�n (FIN) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen Belastingplan 2025beroepen sociaal domeinmedische beroepen Kamerstukken Belastingplan 2025 (36.602) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 2025, nr.12, item 3, p.15-16. Mevrouw Bakker-Klein (CDA): Er werd net in het debat gevraagd wat er nou gebeurt met groepen waarvan we niet weten of ze onder de ondergrens zakken door de maatregelen. Het antwoord van de minister van Volkshuisvesting is: dan hebben we altijd nog de bijzondere bijstand. Als we weten dat mensen die om wat voor reden dan ook door het ijs zakken, altijd proberen een beroep te doen op organisaties, met name gemeenten, die vervolgens in al die maatregelen moeten gaan zoeken naar een oplossing, en we tegelijkertijd bezuinigen op de kennis om dit te kunnen doen, dan vraag ik mij af of voldoende doordacht is wat dit gaat betekenen voor de mensen die aangewezen zijn op dit type hulpverlening. U gaat dan waarschijnlijk zeggen "het moet op een andere manier opgelost worden", maar als ik kijk naar de enorme budgetten die naar de professionalisering van medisch specialisten, verpleegkundigen en allerlei andere beroepsgroepen gaan en die afzet tegen het weinige geld dat beschikbaar is voor de professionalisering van de mensen in het sociaal domein die dagelijks in de uitvoering bezig zijn, dan vraag ik mij af of het niet mogelijk is om in contact met collega's van andere ministeries te kijken naar hoe wordt omgegaan met de professionaliseringsgelden voor vakgroepen die aan de slag moeten met de huidige samenlevingsproblematiek. Ik vraag mij echt af of u dan ook breder kijkt naar de keuzes die hierin worden gemaakt. Minister Van Hijum: Dat professionalisering belangrijk is, daarover verschillen we niet van mening. De vraag is in hoeverre dit niet binnen de betreffende organisaties en de afspraken over scholing en opleiding zelf opgelost kan worden. In hoeverre rechtvaardigt dit een specifieke aanmoedigingssubsidie? Ik geef gewoon maar eerlijk aan dat we in de afweging die we hebben moeten maken over de forse taakstelling op subsidies ? ik wil daar niet omheen draaien ? heel nadrukkelijk hebben gekeken: hoe kunnen we voorkomen dat het vooral de cli�nten zelf rechtstreeks raakt? U vindt weinig bezuinigingen op dingen als re-integratie, uitkering en noem maar op. We hebben het vooral gezocht in de randvoorwaarden. Dat is ook pijnlijk; dat is helemaal waar. Tegelijkertijd hebben we de uitvoering zo veel mogelijk ontzien, dus de uitvoeringscapaciteit. Het wordt er niet mooier op, maar dat is uiteindelijk de afweging die we hebben gemaakt. Mevrouw Bakker-Klein (CDA): Dat u moest bezuinigen op subsidies? Daar hebben alle ministeries mee te maken. Dat u daarin keuzes moet maken en dat die keuzes pijnlijk zijn, begrijp ik. Maar professionalisering van bepaalde beroepen moet toch niet afhankelijk zijn van subsidies? Dat moet binnen uw eigen ministerie toch gewoon zijn ingeregeld, net zoals bijvoorbeeld bij het ministerie van Volksgezondheid? Dat is toch iets wat permanent ontwikkeld moet worden? Ik vind het onbegrijpelijk dat juist hiervoor, voor het vakmanschap van mensen in de uitvoering, geen vaste ondersteuning is. Minister Van Hijum: Ik ben het eigenlijk heel erg eens met de opmerking die mevrouw Bakker-Klein maakt dat het niet afhankelijk hoort te zijn van subsidies, maar geborgd hoort te zijn in scholingsbudgetten die je binnen de organisatie vrijmaakt om kennis, vakmanschap en vaardigheden van werkende professionals op peil te houden. Bij iedere organisatie zou het de gewoonte moeten zijn om niet alleen te onderhandelen over de primaire arbeidsvoorwaarden, maar ook over, misschien nog wel belangrijker in de toekomst, hoe je je capaciteiten en je inzetbaarheid in brede zin op peil houdt. Daar hoort ook professionalisering bij. Ik ben het heel erg eens met de constatering dat dit niet hoort af te hangen van subsidies en dat het ook niet mag afhangen van of je daarop bezuinigt of niet. De voorzitter: Mevrouw Bakker-Klein, kort. Mevrouw Bakker-Klein (CDA): Ten slotte dan de vraag of het misschien mogelijk is een overzicht te krijgen van de budgetten die beschikbaar zijn voor professionalisering van medische beroepen en de professionalisering van beroepen in het sociaal domein. Minister Van Hijum: Dat inzicht wil ik best geven. Ik moet dat wel even uitvragen. Handelingen I 2024/ 2025, nr.12, item 13, p.43. Ik had ook nog een vraag van mevrouw Bakker-Klein. Zij rekende volgens mij op een schriftelijk antwoord, maar ik kan haar nu ook in grote lijnen meenemen in het antwoord op haar vraag over de be�indiging van de subsidie voor het programma Vakkundig Altijd. Zij vroeg om een overzicht van scholingsbudgetten in het sociaal domein. De voorzitter: Ik hoop niet dat dat een lange lijst is. Minister Van Hijum: Nou, lang ? De voorzitter: Kan dit alsnog schriftelijk? Dat vraag ik ook in het kader van de openbaarvervoerplannen van sommige leden. Minister Van Hijum: Ik ben bereid om dat op papier te zetten. Ik kan het ook hier voorlezen ? dat scheelt weer een brief ? maar als u de voorkeur heeft voor een schriftelijk ? De voorzitter: Wij hebben de voorkeur voor een brief. Minister Van Hijum: Akkoord. Brondocumenten voortzetting behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 12, item 13 voortzetting behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 12, item 3 Historie 10�december�2024 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
10-12-2024 00:00:00 | Toezegging
-
De staatssecretaris van Financi�n zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Moonen (D66 en Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de besluitvorming over de begroting 2026 onderzoek te doen naar de effecten van het afschaffen van de fiscale voordelen van groen beleggen en de Kamer hierover te informeren. De staatssecretaris zal hierover in contact treden met de minister van I&W. Kerngegevens Tabel�uitklappen�inklappen� Nummer T03971 Status openstaand Datum toezegging 10�december�2024 Deadline 1�juli�2025 Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en WaterstaatStaatssecretaris van Financi�n - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane Kamerleden Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66)prof. dr. I.J. Visseren-Hamakers (PvdD) Commissie commissie voor Financi�n (FIN) Soort activiteit Plenaire vergadering Categorie brief/ nota Onderwerpen Belastingplan 2025fiscale voordelengroen en maatschappelijk beleggen Kamerstukken Belastingplan 2025 (36.602) Tabel uitklappen Uit de stukken Handelingen I 2024/ 2025, nr. 11, item 3, p.23. Mevrouw Moonen (D66): Daarom mijn vraag. Kan de staatssecretaris toezeggen om de effecten van deze maatregel eerst maar eens in kaart te brengen alvorens de fiscale voordelen van groen beleggen af te schaffen, de Kamer daarover te informeren en bij het Belastingplan 2026 met een alternatief voorstel te komen? Dat zou er zeker moeten komen v��r de afschaffing. Dat kan ook, want die zou pas ingaan in 2027. Het kan dus allemaal nog gerepareerd worden in het Belastingplan 2026. Daar wil ik graag een toezegging op van de staatssecretaris. Handelingen I 2024/ 2025, nr. 12, item 3, p.22-23. Staatssecretaris Van Oostenbruggen: Allereerst een vraag van mevrouw Moonen. Kan de staatssecretaris toezeggen de effecten van de maatregelen inzake groen beleggen in kaart te brengen alvorens de fiscale voordelen van groen beleggen af te schaffen, de Kamer daarover te informeren en voor het Belastingplan 2026 met een alternatief voorstel te komen? Het amendement van de leden Van Eijk en Vermeer heeft een verdere verlaging van zowel van de vrijstelling voor groen beleggen in box 3 als de heffingskorting groene beleggingen 2025 tot gevolg en leidt tevens tot de volledige afschaffing van deze fiscale voordelen per 2027. Mag ik erop wijzen dat de D66-fractie in de Tweede Kamer dit amendement ook heeft gesteund? In de nota naar aanleiding van het tweede verslag heeft het kabinet als antwoord op de vraag van de ChristenUnie kwantitatief inzichtelijk gemaakt welk effect het kabinet verwacht op het gedrag van beleggers nu groene beleggingen fiscaal minder gunstig worden. Het amendement heeft ook tot gevolg dat met de volledige afschaffing van deze fiscale voordelen per 2027 de juridische grondslag van de Regeling groenprojecten vervalt. Daardoor worden ook de groene Nederlandse ondernemers in diverse sectoren, zoals duurzame landbouw, mobiliteit, bouw en circulaire economie, geraakt en benadeeld. Als ik uw vraag zo moet verstaan dat een nadere analyse van de gevolgen daarover wenselijk is, dan ben ik bereid hierover in overleg te treden met mijn ambtgenoot van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het kabinet is vooralsnog niet voornemens een alternatief voorstel hierover op te nemen in het Belastingplan voor 2026. De voorzitter: Mevrouw Moonen wil waarschijnlijk een bevestiging van de toezegging. Mevrouw Moonen (D66): Zeker. Ik hoor wat de staatssecretaris zegt. Hij zegt dus toe te komen met een nadere analyse over de effecten van zowel de versobering van de Regeling groenprojecten als van een totale afschaffing van deze regeling. Ik zou daar graag de intentie, waarom we dit doen, aan toegevoegd zien. We doen dit om schade te beperken. Aan de toezegging wil ik dan graag toegevoegd zien dat het een oogmerk heeft. Het oogmerk is het verkleinen van de schade die dit aanbrengt aan groen beleggen in Nederland. We moeten dit dan bij het Belastingplan 2026 repareren als er daadwerkelijk effecten zijn. Staatssecretaris Van Oostenbruggen: Volgens mij is de vraag helder. Ik had hier ook antwoord op gegeven. Het kabinet is vooralsnog niet voornemens een alternatief voorstel hiervoor op te nemen in het Belastingplan 2026. Tegelijkertijd kan ik toezeggen dat we onderzoek gaan doen naar de effecten. De uitkomsten daarvan moeten daarna gewogen worden. Op voorhand toezeggen dat wij eventuele negatieve effecten op groen beleggen bij voorbaat zullen verminderen, kan ik niet. Ik ga dat niet doen. Mevrouw Moonen (D66): Maar hoe ziet u dan het proces? U doet het effectenonderzoek, dat is belangrijk. Ik had daar ook om gevraagd. Wat is uw procesvoorstel als de effecten bekend zijn? Op een gegeven moment zijn die effecten in beeld gebracht en wat gebeurt dan? Staatssecretaris Van Oostenbruggen: Ik moet daarover in overleg treden met mijn ambtgenoot van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Volgens mij is het proces als volgt. Als wij zo'n onderzoek doen, dan leidt dat tot een evaluatie of analyse. Dit wordt naar de Kamer gestuurd en geagendeerd bij commissiedebatten op dit onderwerp. Dan wordt het politiek gewogen. Ik denk inderdaad dat het in eerste instantie in de Tweede Kamer besproken zal worden. Dat is volgens mij het proces dat we hier zouden doorlopen. [?] Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD): Heel kort. Zou die evaluatie op tijd voor de besluitvorming over de begroting 2026 afgerond kunnen zijn, zodat we met elkaar het debat kunnen voeren op basis van die evaluatie en we eventueel de afschaffing in 2027 kunnen terugdraaien? Staatssecretaris Van Oostenbruggen: Dat betekent dat we dat snel moeten doen. Laten we het zo doen: ik zeg het gewoon toe en anders kom ik er in tweede termijn op terug. Handelingen I 2024/ 2025, nr. 12, item 13, p.38. Dan was er een vraag van mevrouw Visseren-Hamakers. Komt onderzoek naar effecten van het afschaffen van groen beleggen op tijd? Dat is een goede vraag. Het antwoord is ja. Ik kan toezeggen dat dat onderzoek er voor de voorjaarsbesluitvorming is. Ik zal daarover in contact treden met de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Brondocumenten voortzetting behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 12, item 13 voortzetting behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 12, item 3 behandeling Verslag EK 2024/ 2025, nr. 11, item 3 Historie 10�december�2024 toezegging gedaan [...]
www.eerstekamer.nl
10-12-2024 00:00:00 | Toezegging